Chris Marmenout
Poëzie

Geboren te Blankenberge.
Licentiaat Germaanse Filologie.
Publiceerde poëzie in het tijdschrift "Vlaanderen" en in "Gierik en Nieuw Vlaams Tijdschrift".
Ontving in 2003 in Merendree de "Basiel de Craene Prijs" voor poëzie.
Werkte mee als co-auteur en eindredacteur aan diverse literair-educatieve reeksen.
Publiceerde in 2019 de dichtbundel
"Het verlangen van de zee"
bij Uitgeverij C. de Vries-Brouwers (Antwerpen-Rotterdam) ISBN 978 90 5927 626 0, online te bestellen bij de Standaard Boekhandel via deze link:
https://www.standaardboekhandel.be/p/het-verlangen-van-de-zee-9789059276260<br>
Email Chris: cmarmenout@hotmail.com
Video gevisualiseerde gedichten
Het kind dat ik nog even in mij draag
zal geen naam krijgen
straks snijden geoefende handen
de warme dood vakkundig weg
mijn lichaam uitgewoond
een leeggestroomde haven
wat rest nog
van een verzwegen verlies
niet eens een nummer
in een statistiek
alleen de schaduw
van een beertje op een bed
Zo open en bloot
heb ik de lucht nog nooit gezien
ongrijpbaar
tot achter de einder
de zee weerkaatst
tegen de witte huizen
gulzig likt de zon
de gevels schoon
oneindigheid waar ik wil blijven
een jongen gooit een
balletje tegen de muur
en loopt dan heen
de echo veert verloren
het huis is weer alleen
De laatste zeilers
de laatste zeilers
haasten zich de haven in
gerimpelde rust
het strand
een matte spiegel
voor het laatste rood
wij vouwen de tijd
en wachten
op het blauw van de nacht
een al te vaak vergeten
schemer
eenzaamheid
draagt vluchtig licht aan
roerloos ademen
nog een baken te ver
We liggen in onze lichamen
we liggen in onze lichamen
onstuimig de dood te bezweren
terwijl trams naar haltes rijden
landschappen verregenen
rivieren dichtslibben
en verstoppen de schaduwen
van de tedere angst in ons hoofd
uitbundig aan jouw geur geleund
neem ik de zon, o de zon
in mijn gladde huid
De einder is er niet
de einder is er niet
alleen een streepje niets
een strakgespannen blauw
waar zeilbootjes poseren
voor snelle schilders
een glimlach rimpelt even
de zoute wind
veegt tranen in je haar
je ziet de warmte niet
alleen het monotoon vertoon
van witte modellen
een eindweegs varen ver
Met een overvol schoteltje tederheid
met een overvol schoteltje tederheid
in je handen
loop je de tuin in
er zit iets voorzichtigs in je tred
alsof je nog verkennen wil
de aarde
de bomen
de net niet vertrapte denappel
zo denk ik dat je liefhebt
kijk
je morst verwondering
op het stugge gras
Terpsichore I
besneeuwd en ondergedoken ligt dit land
naast een slapende geliefde
die geurt naar overgave en rijpe vruchten
een hemelsblauw verlangen
in buigzame naakte bomen
er is geen later
alleen dit nu
een aaibare tijd
straks zullen we langzaam praten
alsof de uren dan langer
tussen onze handen liggen
Een hand op het blad
een hand op het blad
wil de vuurtoren vasthouden
zeilen tegen de wind
vers groen in een vers bewaren
eer anemonen
de woorden van tafel wuiven
maar zie,
zo buigzaam de tijd
als hengsten op de heuvel
Feniks
wat is er om je vrolijk te stemmen?
de verblindende saaiheid
van dit innig platvloerse land
met opgejaagd wild in het moeras
zo oeverloos als onverteld verdrieten ja – er is ook nog het feest van de leegte
wanneer je met ingebonden voeten moet koordlopen
in het terrarium van de koizal ik je behoeden voor de versnipperde tijd
en met jou een sarabande dansen
langs de zelfkant van het fluweel?
Köln Warszawa Moskva
een beetje witjes
lag je weggezakt
in de mosgroene pluche
van de Oost-West Express
wou je naar Kunowice of Smolensk?
ik zag alleen een glimp
van je vertwijfelde ogen
een plotse schok
trok het treinstel
in de prille lentezon
wagon z miejscami lezacymi
nog voor je iemand
worden kon
ben je herinnering